André de Vries (51), manager en boegbeeld van de BKU en VVU, gaat wat anders doen. Na 21 jaar wordt het tijd voor een nieuwe uitdaging. “Deze trein kwam opeens voorbij. En ik merkte dat ik wel toe was aan iets anders. Ik ga aan de slag als beleidsadviseur Economische Zaken bij de gemeente Urk”. In dit interview blikken we – mede aan de hand van een aantal thema’s – terug en kijken we ook een beetje vooruit.

Door: Jan Verhoeff

Het begin
Het begon 21 jaar geleden, voorjaar 2001. Urk was de enige gemeente die nog geen bedrijvenkring had. Na het initiatief van de gemeente en de Kamer van Koophandel werd door een eerste groep van zo’n 30-40 ondernemers de Bedrijvenkring Urk opgericht. André, net begonnen met UrkActueel, was daar enerzijds voor nieuwsgaring, maar zag ook kansen om zijn zakelijke netwerk op Urk op te bouwen. Hij stak zijn hand op toen er werd gevraagd wie er in het bestuur wilden. Begonnen als secretaris en gaandeweg nam het vrijwillige werk toe, waarop het bestuur hem daarvoor ging betalen. In 2005 kwam daar de VVU bij en ging hij uit het bestuur van de BKU om door beide clubs ingehuurd te worden. Jan van Slooten was voorzitter van de BKU en Cees Koffeman werd niet veel later voorzitter van de VVU. “Ik groeide in mijn functie en er werd toen ook een ‘contractje’ gemaakt, met een taakomschrijving. Geen ingewikkelde functieprofielen, maar veel meer een functie vanuit vertrouwen”.

Ontwikkeling BKU en VVU

Jan van Slooten stelde dat twee dingen belangrijk waren voor een succesvolle bedrijvenkring: 1. de ondernemer moet er wat aan hebben, en 2. als we wat organiseren moet er wat lekkers bij, want dan komen de leden. En zo geschiedde. “Dat buffetje is nooit verdwenen en onder leiding van bestuurslid Jelle van Veen begonnen we met energie-inkoop. We gingen met commissies werken. De commissie Inkoop heeft het bedrijfsleven heel veel geld bespaard, miljoenen! Doordat de deelnemers in dat collectief (nog steeds) een percentage van dat voordeel afdragen kan de BKU de contributie laag houden. Even later gingen we met de Arbo-commissie (ontstaan binnen de VVU) aan de slag met ARBO en de collectieve zorgverzekering en de commissie Bedrijventerreinen met collectieve beveiliging, waaruit Art Securtiy ontstond. Een andere commissie die zich sterk ontwikkelde was de commissie Maritiem waar uiteindelijk Urk Maritime uit is ontstaan. Waar de commissies zich ontwikkelden, groeide ook mijn werk. Van een dag per week naar ongeveer 18 uur voor de BKU en 10 uur voor de VVU. Later was het gewoon een kwestie van de klus doen en werd er niet meer naar uren gekeken. Voor alle partijen een fijne constructie.”

André heeft al die tijd voor twee organisaties gewerkt, de BKU en de VVU. Waarom is er nooit één organisatie van gemaakt? “Toen ik begon is daar wel over nagedacht, maar het werk van de VVU is dusdanig toegespitst op de vis, ook landelijk, dat een afzonderlijke organisatie nodig is. De VVU is ook een dragende organisatie van de Visfederatie, met een gezamenlijke contributiestructuur. Zoals het nu is opgezet, is het prima georganiseerd. Als BKU dien je ook de belangen van de visserij, dat zou dan voor een spagaat kunnen zorgen. Het zou wel mooi zijn als een bestuurslid van de VVU ook bestuurslid is van de BKU, zoals dat voorheen met Jelle van Veen ook was.”

Samenwerking bedrijven

De BKU en VVU staan ook voor samenwerking op gang brengen tussen bedrijven. Dat ging niet altijd even makkelijk. André is zich altijd bewust geweest dat het werk dat hij doet het laatste is waar een ondernemer doorgaans mee bezig is. “Ik was altijd afhankelijk van derden die hun prioriteit doorgaans ergens anders hadden. Het was mijn werk om ervoor te zorgen dat ondernemers in actie kwamen voor de BKU en de VVU. Dat was bij het ene (bestuurs)lid trekken en sleuren en dan kwam er nog niks, bij de ander ging het vanzelf. Een kwestie van betrokkenheid en je verantwoordelijkheden kennen, dat zit er niet bij iedereen evenveel in. Het is ook wel een van de redenen dat ik nu stop. Misschien zelfs wel een van de hoofdredenen”.

Samenwerking gemeente

Als BKU (en VVU) heb je uiteraard ook een relatie met de gemeente te onderhouden. De belangen van het Urker bedrijfsleven behartigen, is misschien wel de belangrijkste taak van een bedrijvenkring. Dat heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld en is sterk afhankelijk van de voorzitter en bestuursleden maar ook van de wethouder en ambtenaren bij de gemeente. Er was in het verleden wel sprake van een scherpere relatie, of een haat-liefde verhouding. “Het gevoel was in de eerste jaren van ons bestaan dat we meer als lastig werden ervaren dan als partner voor constructief overleg”. Op de vraag of dat ook iets over de BKU van toen zegt, antwoordt André dat dit van twee kanten kwam. “Misschien dat er in die tijd te weinig vertrouwen was over en weer, het moest natuurlijk ook groeien. De ene keer was er wat meer discussie dan de andere keer. Overall was er wel altijd een goede samenwerking.”

Werk en politiek

André refereert ook aan zijn periode toen hij in de politiek actief was voor het CDA (commissielid 2006-2010 en raadslid 2010-2014). “Ik heb vooral mijn tijd in de raad als een dynamische tijd ervaren. Het was eigenlijk heel makkelijk ook, er was een integriteitsonderzoek gedaan naar wat ik wel en niet mocht doen in de politiek, in relatie tot mijn werk. Daar was toen geen discussie meer over, daar was burgemeester Kroon ook scherp op. Toch zochten mijn politieke opponenten stokken om mee te slaan. Ik heb er niet wakker van gelegen. Je weet dat je voor- en tegenstanders hebt en dat mensen het op jou – en de BKU – gemunt hebben. Het was niet altijd even leuk maar ik heb de steun van het bestuur als heel positief ervaren. Voordeel was ook dat Jacob Kramer (CU) in het bestuur zat. En Evert Jansen heeft altijd pal voor mij gestaan, want ik deed mijn werk naar eer en geweten zowel bij de gemeente als de BKU, in het belang van de Urker economie. Ik heb in al die tijd, eerst bij de BKU en later bij de VVU, veel van Evert geleerd. Hij hield mij altijd de vraag voor of dat wat ik zei ook het effect had wat ik beoogde, bijvoorbeeld met social media. Dat heeft wel invloed gehad. Uiteindelijk kunnen we constateren dat er gaandeweg een betere vertrouwensband is ontstaan. Aan beide zijden van de tafel heeft dat te maken met de mensen die er zitten. Het moet een wisselwerking zijn en we moeten ons ervan bewust zijn dat we elkaar nodig zijn.”

Een apart hoofdstuk in zijn politieke carrière – of eigenlijk daarna, toen hij in 2014 net buiten de boot viel voor een nieuwe raadszetel – was de hele affaire rond het lekken van informatie over het Berechja College. Het leidde tot een scheuring binnen de SGP, met Jan Hakvoort als (onterechte) zondebok. “Ik herinner mij die tijd vooral als een periode dat ik enorm baalde dat ik bij het laatste stembureau nipt mijn zetel verloor. Maar toen ook ik daarna alsnog op het gemeentehuis moest komen om tekst en uitleg te geven en zag hoe die hele affaire ontplofte en wat dat deed met de verhoudingen in de raad in die jaren, toen was ik ontzettend blij en dankbaar dat ik daar geen onderdeel meer van uitmaakte! Een hele nare periode.”

Waar ben je trots op?
Natuurlijk zijn er zaken waar André trots op is. Hij noemt er een paar. “Urk Maritime, hoe dat zich ontwikkeld heeft, prachtig. Ondernemers die zelf zien dat samenwerken loont. Urk staat als maritiem cluster echt op de kaart. Daar moeten we de gemeente en de provincie ook dankbaar voor zijn, want de ZZL-gelden en andere subsidiestromen hebben daar wel aan bijgedragen.

JOU BKU (Jonge Ondernemers Urk) waarmee we de jongere ondernemers een eigen platform geven om ze zo nauwer te betrekken bij de BKU. Een belangrijk en mooi initiatief voor de toekomst van de BKU. Ik hoop dat daar vol gas op wordt gegeven de komende tijd.

Urk Seafood Academy, een hartstikke mooi initiatief waarin de Urker visindustrie de samenwerking met elkaar zoekt om hun personeel beter op te leiden en om het werken in de vis een beter imago te geven. Niet meer het individuele belang maar zien dat we samen de schouders eronder moeten zetten. Dat was vroeger veel lastiger. Die credits zijn voor de nieuwe generatie, jonge managers die veel meer open staan voor samenwerking. Niet alleen maar het belang van de eigen toko maar ook zien waarin je elkaar kunt versterken.

Het mooie van deze initiatieven is dat ze van onderaf ontstaan. Geen idee van de bestuurstafel of van een overheid maar iets dat ondernemers zelf willen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het North Sea Fish Center. Dat ontstond van bovenaf. Er kwam subsidie voor innovatie en samenwerking, maar dan moesten bestaande projecten gedwongen aan elkaar geknoopt worden. Dat heeft een miljoen gekost, maar het heeft niets opgeleverd. Dat vind ik nog steeds jammer, want daar lagen ook mooie kansen die niet verzilverd werden omdat men elkaar niets gunde.

Een jaarlijks hoogtepunt – naast de Schol Party – is toch ook wel het BKU-sporttoernooi. “Het vergt organisatorisch altijd wel wat inspanning, maar het is wel een heel mooi jaarlijks terugkerend evenement voor het personeel van onze leden. Ik krijg in januari al mailtjes of ze zich al in kunnen schrijven. Heel leuk om te doen en je krijgt er ook de waardering van de deelnemers voor terug.”

Buitendijkse haven

De buitendijkse haven is geen plan van de afgelopen paar jaar. Onder voorzitterschap van Jan van Slooten kwam dit in de beginjaren van de BKU al op de agenda te staan. “We schreven destijds een toekomstvisie waarin de haven benoemd werd, en in het kleine zaaltje van Irene werden tijdens een brainstorm met enkele kopstukken uit het Urker bedrijfsleven de eerste contouren geschetst. De maritieme commissie heeft dat met verve opgepakt en vanaf het moment dat er geïnvesteerd moest worden hebben de ondernemers het plan naar zich toegetrokken en ontstond Flevoport. De rest is historie. Die haven gaat er een keer komen, daar heb ik geen twijfels over. Het wachten is nu eerst op de uitspraak van de Raad van State.”

Supermarkten

Als BKU hebben we samen met de detailhandel altijd op het punt gestaan dat er voorlopig geen ruimte en behoefte is aan een vijfde winkelcentrum in de Zeeheldenwijk. En we waren voor verplaatsing van de Boni naar Lemsterhoek. De commissie besloot A, maar vanuit Urkerhard gebeurde B. “Je kan daar een lang verhaal van maken, maar iedereen weet hoe de hazen lopen in supermarktenland. Als BKU staan we op het standpunt dat we niet willen rechten met de gemeente. Dus als de gemeente toch winkels en supermarkten in de Zeeheldenwijk wil, wij zijn er niet voor, maar dan moeten ze dat doen. Maar het is dieptriest dat een aantal individuele partijen al jarenlang de dienst lijkt uit te maken als het over supermarkten en detailhandel gaat. Het gaat dan niet meer om algemeen belang maar het lijkt alsof individuele belangen van veel grotere betekenis zijn voor deze personen. Wat gun je elkaar nu eigenlijk? Jammer maar het is blijkbaar niet anders.”

Visserij
Op de stelling dat boeren en vissers in hetzelfde schuitje zitten, durft André geen eenduidig antwoord te geven. “De boeren doen net of ze allemaal verdwijnen moeten, bij alles wat je leest. En dat is niet zo. Er zijn boeren bereid af te bouwen en een categorie die best wel reduceren wil. Daar moeten wegen voor gezocht worden. Als het over de visserij gaat dan heb je het over het failliet van de visserij, met alles wat daarover uitgestort wordt. Dat is een wezenlijk verschil. Daarom is het geen goede zaak dat de vissers zich aan de boeren optrekken. Je sneeuwt onder. Er is in de visserij te lang geprobeerd met stille diplomatie doelen te bereiken, terwijl die lobby juist tekortschoot. Er zijn goede mensen die naar beste vermogen dat lobbywerk doen maar er is veel meer nodig om politiek Den Haag en Brussel voor je te winnen. Er had mijns inziens al veel eerder harde actiegevoerd moeten worden. En wat EMK doet is in mijn ogen te amateuristisch. In dat alles wreekt zich natuurlijk ook het gebrek aan echte samenwerking tussen de visserijorganisaties.”

“Waar ik wel van overtuigd ben is dat de visserij zal blijven bestaan. Laat daar geen misverstand over bestaan. Alleen zal het er over 10 jaar allemaal anders uitzien. Hoe? Dat weet ik niet, maar de visserij zal niet verdwijnen. Er zullen ingenieuze koppen opstaan die een innovaties op gang brengen waardoor de visserij blijft voortbestaan. Dat zit in onze genen, dat heeft het verleden al meerdere keren bewezen.”

Toekomst BKU?

Wanneer het over de toekomst van de BKU gaat, dan noemt André één woord: commitment. “Je weet dat er leden zijn die het waarderen dat er een BKU die goed werk verricht, maar als het om functies gaat vaak ‘nee’ wordt gehoord. Daar heb je mee te dealen. Wanneer iemand toch een bestuursfunctie aanneemt, dient die er ook 100% voor te gaan. Dat geldt voor leden in een commissie en voor het bestuur. Daar schort het bij sommigen vaak wel aan, waar ze dan ook wel goede redenen voor hebben. Voor mij komt nu iemand anders, er komt een nieuwe voorzitter. JOU BKU is opgestart. Het momentum is er om aan een BKU 2.0 te bouwen. Nieuw elan, nieuwe ontwikkelingen, andere activiteiten. Er liggen kansen voor Urk Maritime en bij Bouw & Infra als het gaat om samenwerking met de Urker aannemersvereniging. Maar ook de nieuwe ontwikkeling van Port of Urk. Kortom, de BKU heeft genoeg perspectief voor de toekomst.” 

Tot slot
En nu stop je. Wat doet dat met je? “Dit voelt ergens een beetje als stoppen op mijn hoogtepunt en aan de andere kant voel ik ook een stuk verzadiging. Ik ben 51 jaar. En toen de kans kwam stel je jezelf de vraag: wil en kan ik dit nog na 21 jaar? Ja, was eigenlijk het antwoord. Maar wil ik dit ook tot mijn 68e? Nee, gebood de eerlijkheid mij te zeggen. En dat ik nu wat anders ga doen zie ik ook als sturing. Er kwam iets op mijn pad wat ik ergens altijd wel geambieerd heb. Een mooie functie bij een gemeente. En dan ook nog op Urk. Ik ga in vertrouwen deze nieuwe uitdaging aan. Wat het mij gaat brengen, dat gaan we vanzelf ervaren. Ik heb wel vaker verrassende keuzes gemaakt. Het heeft mij gebracht waar ik nu ben en dat geeft mij heel veel voldoening. Dat zal deze stap vast ook wel weer doen. BKU en VVU bedankt. Het was mij een genoegen!”